Onderstaand zijn de inrichtingscriteria uitgewerkt die van invloed kunnen zijn op de keuze voor de inrichting van functioneel beheer.
Inrichtingscriterium 1: Belang van de informatievoorziening voor de organisatie
Wanneer het belang van de informatievoorziening toeneemt, krijgt decentraal ingericht functioneel beheer de voorkeur. Dit heeft te maken met het feit dat het wenselijk is dat functioneel beheer dicht bij de (eind)gebruikers zit omdat daardoor de afstand met de business kleiner is. Het belang van de informatievoorziening kent een drietal gradaties die hieronder zijn weergegeven. De gradaties zijn in volgorde van oplopend belang voor het primaire proces.
- De informatievoorziening is voornamelijk ondersteunend voor de processen;
- De informatievoorziening is bedrijfskritisch voor het primaire proces;
- De informatievoorziening ís het primaire proces;
Inrichtingscriterium 2: Grootte van de organisatie
De grootte van de organisatie heeft invloed op de inrichting van functioneel beheer. Bij kleinere organisaties heeft men al snel de voorkeur om functioneel beheer decentraal in te richten omdat op die manier de afstand naar de gebruikersorganisatie het kleinst is. Grotere organisaties hebben meer de neiging om functioneel beheer centraal in te richten zodat er een centraal punt beschikbaar is voor de gebruikersorganisatie en de sturing op een centrale wijze plaats kan vinden.
Inrichtingscriterium 3: Cultuur van de organisatie
De cultuur van de organisatie heeft een hoge mate van invloed op de inrichting van functioneel beheer. Wanneer een organisatie vanuit haar cultuur centraal wordt geleid, heeft het al snel de voorkeur voor een centrale vorm van functioneel beheer.
Inrichtingscriterium 4: Organisatierichtlijnen
Voor de keuze van in welke vorm functioneel beheer wordt ingericht kan het zijn dat de organisatie vooraf heeft besloten om functioneel beheer in één van de vormen in te richten zonder dat daarvan afgeweken mag worden. In het geval van zo’n besluit moet hier natuurlijk rekening mee gehouden worden.